De moord op Monique Roossien

Monique Roossien (2003)

Precies negen jaar geleden werd bij Amsterdam het lichaam van Monique Roossien (26) gevonden. Ze was vreselijk toegetakeld en nauwelijks herkenbaar. Woog nog geen 40 kilo. De moordenaar van de jonge vrouw is nooit gevonden. Media besteedden nauwelijks aandacht aan de moord. De zaak Roossien is niet alleen het verhaal van een moord, maar ook van een zus die na het verlies van haar twee andere zussen als enig kind overbleef.

Een hoopje mens. Dood en moederziel alleen op keien naast het water. De fotograaf die zondagochtend 27 april 2003 aan de Uitdammerdijk bij Amsterdam een stoffelijk overschot ontdekt, schrikt.

Het is het lichaam van een jonge vrouw. In foetushouding. De fotograaf belt de politie. Een paar uur daarna wapperen linten op de dijk en schuifelen witte pakken langs het water. Camera’s van de technische rechercheurs leggen de vondst vast. Amsterdam heeft er een moord bij.

Die aprildagen stormt het flink. Het opspattende water en de regen blijken alle sporen van een mogelijke verdachte op het lichaam uitgewist te hebben. Identificatie van het lichaam is aanvankelijk moeilijk omdat persoonlijke bezittingen ontbreken. Kleding en andere eigendommen zijn nergens te bekennen. Het lichaam weegt amper veertig kilo.

Bloemen op de keien van de Uitdammerdijk

Een check van de vingerafdrukken van de vrouw levert een hit op in de database van de Amsterdamse politie. Het gaat om Monique Roossien, een 26-jarige prostituee die oorspronkelijk uit Groningen komt.

Ze was eerder opgepakt voor diefstal en de politie had afdrukken van haar vingers gemaakt. De politie besluit de familie in te lichten.

Een kleine tweehonderd kilometer verderop maakt Linda Roossien zich zorgen. Ze heeft haar zus dagen niet gesproken. Ze voelde de nacht voor de vondst van het lichaam dat er iets gebeurd was. Als de telefoon ’s avonds laat gaat, wil ze niet opnemen.

Monique maakte deel uit van een gezin met vier dochters. Drie zussen en een halfzus. Drie ging het voor de wind, maar de rebelse Monique zocht altijd ‘troubles’ op. Ze raakte aan de drugs. Van hasj naar coke en van coke naar heroïne. Op haar negentiende is ze een stevige gebruikster.

Haar vader en zussen doen er alles aan om Monique ‘binnenboord’ te houden. Ze trekken haar uit drugspanden, later haar naar ruzies weer perioden thuis slapen en vangen haar op de bij poort van verslavingsinstellingen als ze een afkickpoging heeft ondernomen.

Ze trekt op haar eenentwintigste bij Linda in. Vol goede moed. Linda checkt iedere avond al haar kleren en tassen op drugs. Het gaat goed. Totdat de drugs weer van Monique winnen. Ze prostitueert zich bij een escortservice en vader en zussen raken de grip op haar kwijt. Monique is geen lieverdje. Zo pleegt ze met een stroomstootwapen een overval op een taxichauffeur.

Eind 2001 gaat ze naar Amsterdam. Ze zegt tegen Linda dat het vertrek mogelijk haar dood zal worden. Waarom ze verkast naar de hoofdstad blijft gissen. Monique was regelmatig bij  Stichting de Regenboog in Amsterdam. Een inloophuis voor daklozen en drugsgebruikers. In de tijd van Monique was dit een vrouwennachtopvang.

Als Linda haar zusje opzoekt in Amsterdam schrikt ze van een verwilderd, agressief schreeuwend zusje. Het contact droogt op. Kaartjes en telefoontjes zijn er nauwelijks meer. In september 2002 meldt Monique  zich voor een ultieme afkickpoging bij Verslavingszorg in Groningen.

‘Morgen ga ik naar de kliniek Breegweestee. Daar staat me een zware taak te wachten. Ik schaam me dood’, schrijft ze in een brief aan Linda. Ze houdt het twee dagen vol, zo blijkt later.

Dan is het lang stil. In januari ziet Linda haar in een uitzending over daklozen op televisie. Op Valentijnsdag stuurt ze Linda een mooie kaart. De eerstvolgende keer dat de zussen met Monique verenigd worden, is als ze in de kist ligt voor haar crematie. Onherkenbaar. Het verdriet is intens en de vragen talrijk.

In Amsterdam begint voor de recherche het puzzelwerk. Het onderzoeksteam gaat er vanuit dat de plaats delict niet dezelfde is als de vindplaats. Ze moet ergens anders vermoord zijn, waarna iemand haar met een auto naar de dijk bracht.

Een zware slag met een voorwerp leidde tot een schedelbreuk en haar dood. Waarschijnlijk is ze van achteren geslagen. Monique is enorm toegetakeld. Overval op het lichaam is ze geslagen. De avond voordat Monique werd gevonden was ze nog gezien op het Rembrandtplein in Amsterdam.

Er zijn verschillende scenario’s voor wat er zich heeft afgespeeld in de nacht voorafgaand aan Moniques dood. Een laatst geschreven boodschap aan vriendin Sacha in Amsterdam lijkt haar noodlot aan te kondigen.

‘Ik geef je dit als aandenken. Vergeet me nooit’, staat op het papiertje dat zus Linda nog steeds heeft.

Linda vermoedt dat haar zus wist dat ze risico liep om vermoord te worden. Kort voordat ze werd gevonden had Monique een afspraak gemaakt bij de politie in Amsterdam. Ze wilde iets kwijt. Wat, is nooit duidelijk geworden.

Monique woonde kort voor haar dood enige tijd bij een Amsterdammer. Een vermogend man die meerdere drugsverslaafde prostituees opving. Ze liet eens een dik pak geld zien aan zus Linda.

Heeft deze ‘beschermheer’ haar omgebracht? Was het een dealer die een einde aan het leven van Monique maakte? Of een jaloerse ex-vriend met wie ze nog wel eens contact had?

Het feit dat ze mishandeld was, zo redeneert de recherche, lijkt er op wijzen dat de Groningse voor iets gestraft werd. De politie hield een verdachte aan. Een man uit het drugscircuit. Maar hij bleek niets me dood van Monique te maken te hebben.

Het is nu negen jaar na de moord op Monique. Over de moord is sinds april 2003 geen relevante informatie bij de Amsterdamse politie binnengekomen. De zaak lijkt een ‘mission impossible’.

Zus Linda kon het verlies van Monique nauwelijks verwerken. Zes jaar therapie had ze nodig om weer op eigen benen te kunnen staan. Nog steeds denkt ze iedere dag aan Monique.

Rechts de drie zussen Renate, Linda en Barbera met de urn

Linda is anders gaan denken over mensen die verslaafd of prostituee zijn. Ze ziet deze mensen niet meer als zwak en dom, maar als mensen die knokken tegen een zwaar probleem. Mensen die fouten kunnen maken zoals Monique ze maakte.

Van de drie volle zussen bleven er na de moord op Monique twee over. In december 2011 verloor Linda haar laatste echte zus. Een reeks hersenbloedingen velden Renate. Opnieuw een vreselijke harde klap.

Nu gaat het goed met Linda. Ze heeft een gezin, een goede baan en gelukkig nog haar halfzus Barbera. “Ik hoop nog steeds dat ze zaak wordt opgelost. Misschien heeft de dader erg veel spijt. Laat hij zich dan melden.” Wie de gouden tip heeft kan 20.000 euro van justitie bijschrijven op zijn rekening.

Reageren of tips? Mail naar: mickvanwely@gmail.com

(Dit verhaal is tot stand gekomen na een reeks van gesprekken met Linda Roossien en de Amsterdamse recherche)